Honingbijen worden wereldwijd belaagd door allerlei pathogenen en plaagsoorten. Virussen vormen één van de grootste bedreigingen voor de honingbijen en worden steeds meer als mede verantwoordelijke gezien van de bijensterfte. Als daar ook nog eens een varroa-mijtinfectie bijkomt, verzwakt het immuunsysteem van de honingbijen en vermindert hun levensduur. In een poging de varroa-mijt te bestrijden, gebruiken imkers in Noord-Amerika en Europa allerlei acariciden. Tot op vandaag is echter geen enkel chemisch product opgewassen tegen deze plaagsoort en worden zelfs resistentieverschijnselen tegen bepaalde producten waargenomen.
De aanwezigheid van de varroa-mijt werd reeds bevestigd in verschillende Afrikaanse landen, waaronder ook Ethiopië. Er werd echter nog geen bijensterfte waargenomen door pathogenen en plaagsoorten. Afrikaanse honingbijen kunnen lange perioden overleven zonder mijtbehandelingen uit te voeren. Acariciden worden overigens zelden gebruikt in Afrika, in tegenstellling tot Europese en Noord-Amerikaanse landen. Dit impliceert volgende vraagstelling: waarom zijn Afrikaanse honingbijen meer tolerant voor bijenpathogenen en –plaagsoorten, in het bijzonder de varroa-mijt en de virussen, en waarom ondervinden ze minder hinder van de interactie tussen beiden, in tegenstellling tot de Europese honingbij?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dient meer onderzoek uitgevoerd te worden naar de gezondheidsstatus van de Afrikaanse honingbijen. Recente studies hebben de aanwezigheid van varroa-mijten, virussen en andere pathogenen reeds aangetoond in Ethiopië, maar de specifieke tolerantiemechanismen werden nog niet onderzocht. Een beter begrip van de transmissiemechanismen van virussen in de honingbij en de tolerantiemechanismen van de bij ten opzichte van de varroa-mijt, zou kunnen leiden tot het ontwikkelen van strategieën om bijenpathogenen en –plaagsoorten onder controle te houden in andere delen van de wereld.